De tentoonstelling Chapeau. De geheime goochelgeschiedenis van België vertelt de verbazend rijke geschiedenis van de Belgische goochelkunst. Sporen van magie en goochelen vinden we tot ver terug in de oudheid, gekoppeld aan mythologie en religie en als schouwspelen op markten en aan hoven.

Pas veel later, eind 19e eeuw, kent goochelen als spektakel- en kunstvorm zijn glorietijd op de foor. Goochel- en illusietheaters schieten als paddenstoelen uit de grond. De heersende tijdgeest van geloof in vooruitgang, wetenschap en techniek geeft aan de goochelkunst een belangrijk impuls. Dit resulteert in spectaculaire trucs die een groot publiek weten te verwonderen tot ver in de 20e eeuw.

Na de Tweede Wereldoorlog zien we goochelaars in verschillende gedaanten opduiken. Fakirs, helderzienden, zakkenrollers en hypnotiseurs treden op in schouwburgen, parochiezalen en circuspistes. Daarnaast is er ook het bloeiende clubcircuit met goochelcongressen en Belgische successen op wereldkampioenschappen.